e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidegom bruidegom: brōēdegom (Gulpen), brūūdegam (Gulpen), dr broedegom (Gulpen) bruidegom [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: e bruudsje (Gulpen), ə bruudšə (Gulpen) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: t broedsklèèd (Gulpen) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjonker: broedsjonker (Gulpen) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmaedsje (Gulpen) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Gulpen) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier hul: cf. VD s.v. "I hul"2. bekleding, omhulsel; WNT s.v. "hul (I)"2. doek, omslagdoek; 3. opschik, pronk en praal  de hul (Gulpen), sluier: de sjluier (Gulpen) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsprocessie: broedsprocessie (Gulpen) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broelof (Gulpen), de broelef (Gulpen) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
brutaal assurant: asserant (Gulpen), astrant: astrant (Gulpen, ... ), brutaal: brutaal (Gulpen), frech (du.): frech (Gulpen), vrech (Gulpen), ongeschobd: ongesjoebd (Gulpen) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1