| 21084 |
darmvet |
buikvet:
bukvɛt (Q203p Gulpen)
|
Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.]
II-1
|
| 18250 |
das, sjaal |
halsdoek:
halsdoek (Q203p Gulpen)
|
das (doek) [SGV (1914)]
III-1-3
|
| 33519 |
dauw op vruchten |
dauw:
dauw (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
dauw (Q203p Gulpen)
|
Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
de absolusje geëve (Q203p Gulpen)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23256 |
de avond luiden |
voor de avond luiden:
t loedt vur dr ovvend angelus (Q203p Gulpen)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 18898 |
de baas spelen |
baasachtig zijn:
bazetig zieë (Q203p Gulpen),
commanderen:
commandere (Q203p Gulpen),
de baas spelen:
d⁄r baas sjpeële (Q203p Gulpen),
de meester jan spelen:
d⁄r musterjan spiele (Q203p Gulpen),
het voor het zeggen hebben:
⁄t vur ⁄t zegge hubbe (Q203p Gulpen),
regeren:
regere (Q203p Gulpen),
rejere (Q203p Gulpen)
|
de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25432 |
de buik opensnijden |
buik opensnijden:
buk oǝpǝšniǝ (Q203p Gulpen)
|
De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.]
II-1
|
| 23888 |
de catechismusles bijwonen |
naar de christenleer gaan:
nò de kristelier gaoë (Q203p Gulpen)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 23892 |
de catechismusles verzuimen |
de christenleer schwnzen (du.):
de kristelier zjwense (Q203p Gulpen)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 24052 |
de communie brengen aan een zieke |
ons heer brengen:
ieëmes os hier bringe (Q203p Gulpen)
|
De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|