e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draadglas gewapend glas: gǝwǭpǝnt ˲glās (Gulpen) Uitgewalste glazen plaat met een inlage van ijzergaas. Draadglas wordt gebruikt voor lichtdoorlatende vloeren, maar ook in ramen als beveiliging tegen brand en inbraak. [N 67, 89o] II-9
draagriem van het kerkvaandel vanenriem: vanereem (Gulpen) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draaien draaien: drieë (Gulpen), drieëne (Gulpen), drieə (Gulpen), keren: kiere (Gulpen), kieëre (Gulpen, ... ) draaien [DC 02 (1932)] || Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton draaivat: drīi̯ǝvāt (Gulpen) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaihek barrier: brēr (Gulpen), bǝrēr (Gulpen), poort: pōrt (Gulpen) Een hek dat op scharnieren of haken draait aan de ingang van een wei, gemaakt van prikkeldraad of houten latten. [N 14, 68a; N M, 5; A 25, 5d; L B 19, 6; monogr.] I-8
draaikolk draaipoel: driepool (Gulpen), konkel: könkel (Gulpen) kolk, plaats in water waar een snel ronddraaiende stroom is die voorwerpen kan meeslepen en naar beneden trekken [willing, wieling, waal, wolf, draaipol] [N 81 (1980)] III-4-4
draaiorgel draaienorgel: drienorgel (Gulpen) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
dracht, drachtig zijn jongen: jonge (Gulpen), ww. is drachtig: (? - moeilijk leesbaar)  draegtig (Gulpen), Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones  draegtig zieë (Gulpen), ww. is vol: vol zie͂n (Gulpen) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
draden of randen van peulvruchten vamen: väam (Gulpen) [N Q (1966)] I-7
dragen dragen: drage (Gulpen, ... ) dragen [DC 02 (1932)] III-1-2