24950 |
konkel |
draaikolk:
kunkel (Q120p Heerlerbaan/Kaumer, ...
Q111p Klimmen),
könkel (Q203p Gulpen),
(s.m.).
kunkel (Q196a Banholt, ...
Q196p Mheer),
m.
køŋkəl (Q202p Eys, ...
Q203b Ingber),
kolk:
køŋkǝl (Q241p Rutten),
kø̄.ŋkǝl (Q188p Kanne, ...
Q088p Lanaken),
kooplustige vrouw:
Van Dale: I. konkel, II. (gew.) minachtende ben. voor vrouwen, in allerlei toepassingen: -slons; -slet; -spilzieke huisvrouw; -kwaadspreekster; -koffieleut.
kōēnkəl (Q117p Nieuwenhagen),
slag:
kònkel (Q113p Heerlen, ...
Q111p Klimmen,
Q111p Klimmen),
zinkput:
køŋkǝl (L270p Tegelen)
II-3, II-8, III-1-2, III-3-1, III-4-4
|
|