id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
27205 | zinkput | konkel: køŋkǝl (Tegelen), slinksput: šleŋspøt (Reuver), sterfput: štę ̞rǝfpøt (Swalmen), zenklok: zęŋklǫk (Kelmis), zinkput: zeŋkpøt (Belfeld), zęŋkpøt (Echt) | Een wat groter gat waar het grondwater samenvloeide en vanwaar het omhooggepompt werd. [monogr.] || Laagste punt in de kleiput, waarin het water samenstroomt. [monogr.] II-4, II-8 |