e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gaan gaan: goae (Gulpen) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) gaan liggen: der wind is gaoé liekke (Gulpen), gaon liegke (Gulpen) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar gaar: gaar (Gulpen, ... ) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3
gaas gaas: gās (Gulpen) Luchtig en doorschijnend weefsel, waarbij de draden wijd uiteenliggen. [Gi 1.IV, 57; MW] II-7
galgenaas bandiet: bandiet (Gulpen), strop: sjtröp (Gulpen) de algemene naam voor iemand die zich schuldig maakt aan een of ander misdrijf [strop, beest, priek, galgenaas] [N 90 (1982)] || galgenaas [SGV (1914)] III-3-1
galmgaten galmlokken: de gallaoëker (Gulpen) De open vensters in de klokketoren, waardoor het geluid van de klok(ken) naar buiten galmt [schalvensters, almsgatter, galmgaten?]. [N 96A (1989)] III-3-3
galnoot galappel: galappel (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  galappel (Gulpen) De nootvormige uitwas aan de bladeren van eikebomen ontstaan door de steek van galwespen (galnoot, galappel, smouterenbol, kraaiappel, inktappel, gastappel). [N 82 (1981)] III-4-3
gang gang: gank (Gulpen, ... ) De doorloop in een huis die de huisdeur met de vertrekken verbindt (gang, vloer, corridor, leid) [N 79 (1979)] || gang [SGV (1914)] III-2-1
gang, maat 2 emmers water gang (water): ene gank water hoale a ge ne put (Gulpen) de maat die een inhoud aangeeft van twee emmers water [gang] [N 91 (1982)] III-4-4
gans gans: gans (Gulpen), gǭs (Gulpen) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12