33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
hof:
[hof] (Q203p Gulpen),
pachtgoed:
pax˲gōt (Q203p Gulpen)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
30781 |
geperforeerd glas |
geperforeerd glas:
gǝpɛrfǝrērt ˲glās (Q203p Gulpen)
|
Gegoten vensterglas met trechtervormige openingen dat voor ventilatiedoeleinden wordt gebruikt. [N 67, 89j]
II-9
|
17560 |
geraamte |
geraams:
geremsj (Q203p Gulpen)
|
geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
af:
aaf (Q203p Gulpen),
gereed:
grèèt (Q203p Gulpen),
vaardig:
ferdig (Q203p Gulpen),
veëdig (Q203p Gulpen),
voijedig (Q203p Gulpen),
vädig (Q203p Gulpen),
vêêdig (Q203p Gulpen)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
25066 |
gering aantal, een paar |
paar:
paar (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
34240 |
geronnen melk |
zure melk:
zur melk (Q203p Gulpen)
|
Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.]
I-11
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
gerökt spek (Q203p Gulpen)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
gerukte paling (Q203p Gulpen),
gerökde paling (Q203p Gulpen)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gēǝš (Q203p Gulpen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kadoo (Q203p Gulpen),
kedo (Q203p Gulpen),
gift:
gif (Q203p Gulpen)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|