e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve maan, eerste kwartier eerste kwartaal: ieésjte kwartaal (Gulpen), halve mond (du.): haove mond (Gulpen), jong licht: jonk liek (Gulpen), junk lieh (Gulpen) schijngestalte van de maan: eerste kwartier, halve maan [wassende maan, wassenaar] [N 81 (1980)] III-4-4
halve maan, laatste kwartier afnemende mond (du.): aafneemde mond (Gulpen) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve pint, kwart liter, maat schopje: schupke (Gulpen) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
halve zondag halve zondag: haove zondig (Gulpen) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
ham, hesp ham: (Worste,-hammen).  ham ham (Gulpen), schink: schink (Gulpen) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer van de klepklok hamer van een klepklok: dr hamer van n klepklok (Gulpen) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hand hand: hand (Gulpen), hant (Gulpen, ... ), hànt (Gulpen), häng (Gulpen) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboei handboei: handboei (Gulpen, ... ) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handel handel: handel (Gulpen, ... ) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: handelair (Gulpen), handeleer (Gulpen), handeler (Gulpen) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1