21496 |
handelen |
handel drijven:
handel drieve (Q203p Gulpen),
handelen:
handele (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen),
handelen (Q203p Gulpen)
|
handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18903 |
handeling |
daad:
daad (Q203p Gulpen),
gang:
enge gank (Q203p Gulpen)
|
een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18906 |
handig |
handig:
hendig (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34566 |
handkar |
karretje:
kɛrǝkǝ (Q203p Gulpen)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
27222 |
handlanger |
handlanger:
hantlęŋǝr (Q203p Gulpen)
|
Helper van de metselaar. Tot de taken van de handlanger behoren onder meer het aandragen van metselstenen en het klaarmaken van de specie. [N 30, 2a; N 30, 2b; N 30, 2c; N 30, 2d; N 30, 40b; N 30, 45a; N 31, 16b; L B 1, 104; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
29922 |
handlangeren |
handlangeren:
hantlęŋǝrǝ (Q203p Gulpen)
|
De metselaar helpen bij zijn werkzaamheden door onder meer metselstenen aan te dragen en mortel klaar te maken. [N 30, 2b; N 30, 2c; monogr.]
II-9
|
32831 |
handrol, tuinrol |
gaardewel:
gādǝwɛl (Q203p Gulpen),
wel:
wɛl (Q203p Gulpen)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|
25609 |
handschieter |
broodjesschieter:
brø̜tšǝsšētǝr (Q203p Gulpen)
|
Dun plankje waarop de kadetjes of andere broodjes, met twintig tegelijk, de oven worden ingeschoven. Woordtypen als "lange schieter" en "grote zwouw" wijzen erop dat hiervoor ook wel de gewone ovenpaal wordt gebruikt. Vgl. dit lemma met dat van ''ovenpaal''. [N 29, 96b]
II-1
|
18256 |
handschoen |
haas:
hösche (Q203p Gulpen),
ps. bij benadering omgespeld volgens Frings.
hø͂ͅsch (Q203p Gulpen)
|
handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)]
III-1-3
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
häns (Q203p Gulpen)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|