21458 |
haten |
haten:
haatte (Q203p Gulpen),
hase (Q203p Gulpen),
hāse (Q203p Gulpen)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hávǝr (Q203p Gulpen)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
havermout:
havvermoot (Q203p Gulpen)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24167 |
havik |
havik:
sperwer en havik (Q203p Gulpen)
|
sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24480 |
hazelaar |
hazelnoot:
-
hazelnô:t (Q203p Gulpen),
notenstruik:
nòëtesjtroek (Q203p Gulpen)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
bosnoot:
buschnòët (Q203p Gulpen),
hazelnoot:
-
hazelnô:t (Q203p Gulpen)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
24412 |
hazelworm |
hazelworm:
hazelwurm (Q203p Gulpen)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
24320 |
hazenleger |
leger:
leger (Q203p Gulpen),
leéger (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
lèeger (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
heft:
hèf (Q203p Gulpen)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
24988 |
heen en weer (bewegen) |
op en af:
hae lup op en aaf (Q203p Gulpen),
schokkelen:
schokgele (Q203p Gulpen)
|
heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|