20284 |
aan de borst zijn |
de borst krijgen:
de baoësj kriege (Q203p Gulpen),
de brost krijgen:
de bros kriege (Q203p Gulpen)
|
gezoogd worden, aan de borst zijn, gezegd van zuigelingen [lodderen, mem lebben] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18212 |
aan flarden |
aan vetselen:
zieng kleier woaren a vezzele (Q203p Gulpen),
oprijten (ww.):
kleier oprēten (Q203p Gulpen)
|
Zijn kleren waren aan flarden (door een ongeluk of vechtpartij). [DC 17 (1949)]
III-1-3
|
23661 |
aanbidding van het allerheiligste |
aanbidden van het allerheiligste:
t abèè van t allehelligste (Q203p Gulpen)
|
De aanbidding van het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25598 |
aanbrengen van gaatjes in het deegbrood |
stippelen:
štepǝlǝ (Q203p Gulpen)
|
Met behulp van een vork, een plank met spijkers of ijzeren tanden, een houtje, een spijker of simpelweg een vinger worden gaatjes in het deegbrood aangebracht. [N 29, 42; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
25067 |
aandeel, part |
part:
paat (Q203p Gulpen),
portie:
pootie (Q203p Gulpen)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringen (Q203p Gulpen),
aanhouden:
aahotte (Q203p Gulpen)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25349 |
aangeven |
verifiëren:
(het gewicht wordt) gǝvɛrviērt (Q203p Gulpen)
|
Aangeven van het gewicht van een te slachten rund bij de belastingdienst. [N 28, 1]
II-1
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aandragen:
aandrāge (Q203p Gulpen),
aangeven:
aagĕĭve (Q203p Gulpen),
aangēve (Q203p Gulpen),
klikken:
klikken (Q203p Gulpen),
muilen:
moele (Q203p Gulpen),
verklikken:
verklikken (Q203p Gulpen)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)] || klikken; Welk woord gebruikt u in uw dialect voor het doorvertellen aan vader, moeder of onderwijzer van iets, waarvoor een ander kind straf kan krijgen? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
19975 |
aanhitsen |
hitsen:
hitse (Q203p Gulpen),
híetse (Q203p Gulpen),
ophitsen:
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones \'ie = lang uitgesproken\' (?)
ophietse (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
knoteren:
knottere (Q203p Gulpen),
kuimen:
kûme (Q203p Gulpen)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)]
III-1-4
|