id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
30777 | mousselineglas | mousselineglas: muzǝlīnglās (Gulpen) | Glas dat met een op de stof mousseline lijkend patroon is bedekt. Om dit effect te bereiken, wordt het glas met witte brandverf (emaille) bestreken. De gedroogde verf wordt daarna met dunne metalen mallen, waarin het patroon is uitgesneden, plaatselijk weggeborsteld, waarna de ruit in een oven wordt gebrand. Ook met behulp van de zandstraaltechniek kan mousselineglas gemaakt worden. Er wordt dan door middel van mallen een meelpapje op de ruit aangebracht, waarna met een zandstraal het onbedekte glas onder hoge druk mat wordt geblazen. [N 67, 89f] II-9 |
25664 | mout | mout: mōt (Gulpen) | Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2 |
18264 | mouw | mouw: moe (Gulpen) | mouw [SGV (1914)] III-1-3 |
24356 | mug | mug: muk (Gulpen, ... ) | steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2 |
20598 | muik | koeling: keuling (Gulpen) | mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3 |
33066 | muilband, bovenste band van de schoof | arenband: ǭrǝ[band] (Gulpen) | Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22b; monogr.; add. uit JG 1b] I-4 |
17872 | muilpeer | muilpeer: mōēlpèèr (Gulpen) | muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)] III-1-2 |
18308 | muiltje | pantoffel: pantoefele (Gulpen), slob: shloep (Gulpen), sjloebe (Gulpen) | Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] III-1-3 |
24357 | muis | muis: mōēs (Gulpen, ... ) | muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)] III-4-2 |
24437 | muis (mv.) | muis (mv.): muus (Gulpen) | muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2 |