24218 |
nestverlater |
uitvliegen:
oetgevlaoëge (Q203p Gulpen),
ze vlege oet (Q203p Gulpen),
vlug:
vlug (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
vlug zieë (Q203p Gulpen),
ze zunj vluk (Q203p Gulpen)
|
in staat zijn om uit het nest te vliegen, gezegd van jonge volgels (vlug, stug, uitgevlogen, uitladen) [N 83 (1981)] || op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
25594 |
netborstel |
netborstel:
nętsbøštǝl (Q203p Gulpen)
|
Borstel, kwast of handveger die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. Volgens informanten (in L 289b, L 318b en Q 18, Q 112b) gebeurt dit ook wel met de hand. [N 29, 40b; monogr.]
II-1
|
25595 |
netvloeistof |
meelpap:
mē̜lpap (Q203p Gulpen)
|
Vloeistof die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. In dit lemma zijn alleen de benamingen opgenomen die een vloeistof of vloeibare substantie aanduiden. Naast een vloeibaar middel gebruikt men ook wel eens een vast product blijkens de opgaven suiker (Q 121), ei (L 269, Q 117a), aardappelenmeel (K 278, L 383, Q 97), bloem (Q 95). Deze laatste benamingen zijn niet verder in dit lemma opgenomen. Daarnaast zijn er allerlei combinaties van een vloeistof met een andere vloeistof of een vast product mogelijk zoals: water waarin wat suiker of ge-klopt eiwit (L 427), meel en water (L 291, Q 35), aardappelmeel met water (L 292, 321, 330, Q 121e), koffie en melk (Q 12), geklopt ei met melk (L 432), witte bloem met water (L 377), eiwit en water (Q 18), zemelen en water (L 270). Deze combinaties zijn ook niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteindelijk valt het lemma uiteen in twee groepen. De ene groep bevat algemene benamingen voor "netvloeistof", de tweede groep geeft de benamingen van een bepaald soort vloeistof of vloeibare substantie die als "netvloeistof" gebruikt wordt. [N 29, 40c; N 29, 40d; monogr.]
II-1
|
17608 |
neus |
neus:
naas (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen),
náás (Q203p Gulpen)
|
neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17609 |
neus (spotnamen) |
gevel:
gieëvel (Q203p Gulpen)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
ni-jt (Q203p Gulpen)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
34265 |
nieren |
nieren:
nērǝ (Q203p Gulpen)
|
Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d]
I-11
|
18094 |
niersteen |
niersteen:
neersjtèe (Q203p Gulpen),
niersteen (Q203p Gulpen)
|
Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24716 |
niet gedijen |
niet aarden:
neet are (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
neet are (Q203p Gulpen),
slecht wassen:
WLD
schlecht wasse (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbrand:
vǝrbrant (Q203p Gulpen)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|