18170 |
pak, kostuum |
kostuum:
costuum (Q203p Gulpen),
ĕn nuu kĕstuum (Q203p Gulpen),
kĕstuum (Q203p Gulpen),
kostum (Q203p Gulpen),
pak:
pak (Q203p Gulpen)
|
Je moet een nieuw pak kopen. [DC 41 (1966)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)]
III-1-3
|
24293 |
paling, aal |
aal:
oal (Q203p Gulpen),
òòl (Q203p Gulpen),
geen verschil
òòl (Q203p Gulpen),
paling:
paling (Q203p Gulpen)
|
aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] || paling [SGV (1914)]
III-4-2
|
23791 |
palmbosje |
palmbosje:
paombösjke (Q203p Gulpen),
palmpje:
päömke (Q203p Gulpen)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
paomprocessie (Q203p Gulpen)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmtakje:
paomtekske (Q203p Gulpen)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palmpje ophangen:
a, b, c.
e päömke ophange (Q203p Gulpen)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmwijding:
paomwieïng (Q203p Gulpen)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmzondag:
paomzondig (Q203p Gulpen)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
25402 |
pan of ketel met het hete gietwater |
broeiketel:
brø̄jkēǝtǝl (Q203p Gulpen)
|
In het stenen fornuis waarin de boerin vroegende was kookte, wordt water verhit. Met een pan, ketel of emmer schept men hieruit heet water dat dan over het varken wordt gegoten. Beschikt men niet over een dergelijk fornuis, dan wordt het water in ketels e.d. op de kachel of een gewoon keukenfornuis verwarmd. [N 28, 20]
II-1
|
22842 |
pandverbeuren |
pandspelen:
pandsjpeèële (Q203p Gulpen)
|
pandverbeuren [SGV (1914)]
III-3-2
|