25420 |
pezen |
pezen:
pēzǝ (Q203p Gulpen)
|
[N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.]
II-1
|
25421 |
pezen blootleggen |
hakpezen lossnijden:
hakpēzǝ losšniǝ (Q203p Gulpen)
|
Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.]
II-1
|
21734 |
pezerik |
piezel:
pisǝl (Q203p Gulpen)
|
De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.]
II-1
|
23172 |
piano |
piano:
Karte 244.
pi`jāno} m. (Q203p Gulpen)
|
Klavier.
III-3-2
|
18806 |
piekeren |
prakkiseren:
prakkezere (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
sjielpen:
sjielepe (Q203p Gulpen),
sjierpen:
sjierepe (Q203p Gulpen),
sjirpe (Q203p Gulpen),
tjielpen:
tjilpen (Q203p Gulpen)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (Q203p Gulpen),
pieng (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
pin (Q203p Gulpen)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
17992 |
pijnscheut |
kramp:
kramp (Q203p Gulpen)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17794 |
pijpenkrul |
papillote (fr.):
papillot (Q203p Gulpen),
pijpenkrul:
pipekrul (Q203p Gulpen)
|
spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
29954 |
pikhouweel |
hak:
hak (Q203p Gulpen)
|
Houwwerktuig met lange steel en twee armen. Een van de armen heeft een beitelvormig uiteinde, de andere loopt uit in een punt. Zie ook afb. 14c. [N 30, 19c; monogr.]
II-9
|