23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
de zegen geven met de wijwaterkwast:
dr zeëge met dr wiewaterkwas geëve (Q203p Gulpen)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24963 |
springvloed |
springvloed:
springvloed (Q203p Gulpen)
|
springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sjprinkhaan (Q203p Gulpen),
sjprìnkhaan (Q203p Gulpen)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sjprootele (Q203p Gulpen)
|
sproet(en) [SGV (1914)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
rape (Q203p Gulpen),
sprokkelen:
sjprokkelle (Q203p Gulpen),
zomeren:
zeuêmere (Q203p Gulpen)
|
sprokkelen [SGV (1914)] || Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21545 |
sprookje |
kinderverhaal:
kingerverhaol (Q203p Gulpen),
sprookje:
sjprookje (Q203p Gulpen),
vertelseltje:
vertelselke (Q203p Gulpen)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21007 |
spruiten |
spruiten:
sproete (Q203p Gulpen),
spruitjes:
spru:tjes (Q203p Gulpen)
|
spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
beginnen te spruiten:
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones oe-lang uitspreken
beginne te sjproete (Q203p Gulpen),
scheuten (krijgen):
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones uitspr. äö = \\: verg. sir
sjäöet kriege (Q203p Gulpen),
spruiten:
schproete (Q203p Gulpen),
WLD
sprôête (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
uitschieten:
oetsjeete (Q203p Gulpen)
|
bloemknoppen zetten || Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sjproete (Q203p Gulpen),
sproete (Q203p Gulpen)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
sprietsen:
sjprietse (Q203p Gulpen),
spritse (Q203p Gulpen),
spritsen (Q203p Gulpen),
spritsen (<du.):
sjprietse (Q203p Gulpen),
spritse (Q203p Gulpen),
sproetsen:
sproetse (Q203p Gulpen),
spuiten:
sjpöte (Q203p Gulpen)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || spuiten, met kracht door een nauwe opening naar buiten geperst worden, gezegd van water [spruiten, spritsen, sprietelen] [N 81 (1980)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|