21602 |
stemmen |
stemmen:
stimme (Q203p Gulpen),
stumme (Q203p Gulpen)
|
zijn stem uitbrengen bij verkiezingen [stemmen, doppen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25596 |
stempel |
broodstempel:
bruǝtštɛmpǝl (Q203p Gulpen)
|
Stempel of ander gereedschap waarmee de bakker een merk in het deegbrood drukt voordat het de oven of de rijskast ingaat. Het stempel kan de firmanaam, de broodsoort of het gewicht aangeven. Volgens de informant van L 270 bevatten de stempels op het roggebrood de initialen van de bakker in een cirkel of een ovale vorm. En volgens de informant van L 312 werden vroeger stempels met een ster gebruikt die duidden op brood van gemengde bloem en stempels zonder ster die ongemengd brood aangaven. Zie ook afb. 20. [N 29, 41; N 29, 42; monogr.]
II-1
|
21487 |
stempelen |
stempelen:
stempele (Q203p Gulpen),
Karte 422.
stempel(e)n (Q203p Gulpen)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen)
III-3-1
|
22663 |
stemvork |
stemvork:
stemvork (Q203p Gulpen)
|
Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
moer (Q203p Gulpen),
schutting:
schutting (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
30005 |
sterke mortel |
spijs:
špīs (Q203p Gulpen)
|
Mortel voor waterdicht pleisterwerk, bijvoorbeeld voor kelders. Volgens de invuller uit Q 180 werd bij de bereiding ervan Rijnzand gebruikt. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(spijs)', '-(specie)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 38b]
II-9
|
20323 |
sterven |
creperen:
krepēre (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
krepere (Q203p Gulpen),
de gaard afgaan:
vulgair
de geêd aaf gaoë (Q203p Gulpen),
doodgaan:
doeëd gaoë (Q203p Gulpen),
hemelen gaan:
hieëmele gaoë (Q203p Gulpen),
kapotgaan:
kapotgaoë (Q203p Gulpen),
kapot˲gǭ (Q203p Gulpen),
Veldeke, eventueel aangevuld met systeem Jones
kapot gaoë (Q203p Gulpen),
sterven:
sjterreve (Q203p Gulpen),
sjterve (Q203p Gulpen),
sjtèrve (Q203p Gulpen)
|
Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [SGV (1914)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
I-11, III-2-2, III-4-2
|
24822 |
sterven van een plant |
kapot gaan:
kapot goa (Q203p Gulpen)
|
sterven van een plant [N 38 (1971)]
III-4-3
|
24059 |
stervensgebed |
laatste gebeden (mv.):
de letste gebèè (Q203p Gulpen),
stervensgebed:
sjterrevesgebed (Q203p Gulpen)
|
Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
degelijk:
degeljk (Q203p Gulpen),
straf:
straf (Q203p Gulpen)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|