e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastentijd vasten: de vaste (Gulpen), vaste (Gulpen) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] || vasten [SGV (1914)] III-3-3
vastpennen vastzetten: vas˲zetǝ (Gulpen), vastzetten met glazerenpinnen: vas˲zetǝ męt ˲glāzǝrǝp ̇en (Gulpen) Een ruit met behulp van glaspennen, haaks omgezette stukjes blik met een uitgeperste punt, in de sponning vastzetten. [N 67, 90d] II-9
vat, maat van 30 liter vat: vaat (Gulpen), v. vaste stoffen.  vat (Gulpen) de maat die een inhoud aangeeft van ± 30 liter [vat] [N 91 (1982)] III-4-4
vechten vechten: vechte (Gulpen), zich kempen: zich kempe (Gulpen) ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee beesten: bīǝstǝ (Gulpen), vee: vīǝ (Gulpen) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken fokken: fǫkǝ (Gulpen), trekken: trekǝ (Gulpen) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
vee houden houden: hotǝ (Gulpen) Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a] I-11
veegvast niet afgeven: nēt˱ āf˲gē̜vǝ (Gulpen) Gezegd van verf die na droging bij aanraking niet afgeeft. [N 67, 75c] II-9
veel drinken buizen: buize (Gulpen), zuipen: zoepe (Gulpen, ... ) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel geld waard veel geld waard: veul geld wäjt (Gulpen) veel geld waard: Die oude eikehouten kast is - - - [DC 39 (1965)] III-3-1