17924 |
verfrommelen |
frommelen:
froemele (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
fronselen:
frunsjele (Q203p Gulpen),
verfrommelen:
verfroemele (Q203p Gulpen)
|
Frommelen, verfrommelen: kreukels maken in bijv. een zakdoek (frommelen, fommelen, fronselen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30666 |
verfspuit |
verfsprits:
vɛrǝfšprits (Q203p Gulpen)
|
Toestel waarmee verf als nevel op het te verven oppervlak wordt gespoten. Zie ook afb. 94. Het woordtype 'mondspritsje' werd in Q 121 gebruikt voor een mondspuitje, een glazen potje vanwaaruit de verf met de mond op het te schilderen voorwerp gespoten werd. Het werktuig werd gebruikt om op wanden met behulp van een sjabloon een motief aan te brengen. [N 67, 51; monogr.; div.]
II-9
|
30625 |
verfzeef, zeefdoek |
zift:
zef (Q203p Gulpen)
|
De zeef of het doek waarmee velletjes en grove korrels uit de bereide verf gezeefd kunnen worden. De verfzeef bestaat gewoonlijk uit een trechter met afneembaar onderstuk, waardoor men de zeef, die uit fijn neteldoek is vervaardigd, kan verwisselen. [N 67, 27d]
II-9
|
21453 |
vergaderen |
vergaderen:
vergadere (Q203p Gulpen),
vergaderen (Q203p Gulpen)
|
ter vergadering bijeengekomen zijn, vergaderen [garen, gaderen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19251 |
vergeetachtig |
vergeetachtig:
vergeëtechtig (Q203p Gulpen),
vergēētechtig (Q203p Gulpen)
|
zwak van geheugen, niet goed kunnende onthouden [vergetelijk, vergeetachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18054 |
vergiftigen |
vergiften:
vergifte (Q203p Gulpen),
vergiftigen:
vergiftige (Q203p Gulpen)
|
Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergoo (Q203p Gulpen)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
30740 |
vergulden |
vergulden:
vǝrgø̜ldǝ (Q203p Gulpen)
|
Het bedekken van een oppervlak met een goudlaagje uit bladgoud of goudpoeder. [N 67, 81a]
II-9
|
30742 |
vergulden achter glas |
glansgoud achter glas:
glans˲gǭt˱ axtǝr glās (Q203p Gulpen)
|
Met behulp van een goudlaagje aan de achterzijde van een glasruit een versiering aanbrengen. Daartoe wordt eerst met behulp van pauswerk de afbeelding op de niet te vergulden buitenzijde van de ruit opgebracht. Vervolgens wordt de omtrek van het doorgestuifde aan de binnenkant met een fijn biesje zwarte verf nagetrokken. Als kleefstof voor het bladgoud wordt blanke gelatine of vislijm gebruikt. Nadat het verguldsel is bevestigd, wordt er als bescherming tegen beschadigingen een verflaag over aangebracht. [N 67, 81c]
II-9
|
30710 |
vergulden, verzilveren |
bronzen:
brǫnsǝ (Q203p Gulpen),
verzilveren:
vǝrzelǝvǝrǝ (Q203p Gulpen)
|
Schilderen met goud- of zilverbrons. [N 67, 66g; monogr.]
II-9
|