32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (Q203p Gulpen)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
wortel (Q203p Gulpen),
WLD
wottel (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moren:
moere (Q203p Gulpen)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
wrang:
wrang (Q203p Gulpen),
wreed:
vrieje (Q203p Gulpen)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|
18117 |
wrat |
wrattel:
vrattel (Q203p Gulpen)
|
wrat [SGV (1914)]
III-1-2
|
17679 |
wreef |
vers:
vèèësj (Q203p Gulpen),
wregel:
vrègel (Q203p Gulpen),
vrèjel (Q203p Gulpen),
vré:gəl (Q203p Gulpen)
|
wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
monkachtig:
moenketig (Q203p Gulpen)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30621 |
wrijfsteen |
wrijfsteen:
vrīfštē̜ (Q203p Gulpen)
|
Matglazen of marmeren plaat waarop met behulp van een glazen of stenen loper kleine hoeveelheden verf worden aangemaakt. De verf wordt daartoe in kleine hoeveelheden, tot een dikke, rulle pasta aangemengd, op de steen gebracht en zo lang gewreven tot een volkomen homogene massa verkregen is. [N 67, 26d]
II-9
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrieve (Q203p Gulpen),
wrieve (Q203p Gulpen)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vringe (Q203p Gulpen),
wringe (Q203p Gulpen)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|