21772 |
zich aanstellen |
zich aanstellen:
zich sjtom aasjtelle (Q203p Gulpen)
|
zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedenke (Q203p Gulpen),
zich bedinke (Q203p Gulpen)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemeu (Q203p Gulpen)
|
bemoeien [SGV (1914)]
III-3-1
|
19004 |
zich gedragen |
zich goed benehmen (< du.):
zich good beneëme (Q203p Gulpen),
zich goed voegen:
zich good veuge (Q203p Gulpen),
zich voegen:
sich veuge (Q203p Gulpen)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17938 |
zich haasten |
zich spoeden:
os spo (Q203p Gulpen),
zich touwen:
WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.
os tauwen (Q203p Gulpen),
òs tauwwe (Q203p Gulpen)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
kaskenaden maken:
caskernate make (Q203p Gulpen),
kaskenades maken:
caskernate make (Q203p Gulpen),
veel bohei hebben:
veul behei (Q203p Gulpen),
veel duiven op zijn dak hebben:
väöl doeve op z⁄n daak hubbe (Q203p Gulpen),
veel kak hebben:
väöl kak hubbe (Q203p Gulpen)
|
een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
ibilde, zich (Q203p Gulpen)
|
inbeelden, zich [SGV (1914)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
zich kwaad maken:
sich kōēd make (Q203p Gulpen),
zich koeëd make (Q203p Gulpen),
zich opregen (<du.):
zich oprege (Q203p Gulpen)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
zich aanschrijven:
zich laote aasjrieve (Q203p Gulpen)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
zich niet goed voelen:
sich neet good veule (Q203p Gulpen),
zich niet recht op voelen:
zich neet rechop veule (Q203p Gulpen)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|