20826 |
zout |
zout:
zaot (Q203p Gulpen),
zoat (Q203p Gulpen),
zout (Q203p Gulpen),
zòòt (Q203p Gulpen),
zôût (Q203p Gulpen)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
21072 |
zuigen |
zuiken:
zoeke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)]
III-2-3
|
20286 |
zuigfles |
lots:
loetsch (Q203p Gulpen),
lotsfles:
loetsjflesj (Q203p Gulpen)
|
zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
21324 |
zuinig |
nauw:
nui (Q203p Gulpen),
nuij (Q203p Gulpen),
zuinig:
zuunig (Q203p Gulpen)
|
van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] || zuinig [SGV (1914)]
III-3-1
|
20518 |
zure haring |
ingemaakte haring:
igemakde hirring (Q203p Gulpen),
rolmops:
rolmops (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
zure haring:
zoere hirring (Q203p Gulpen),
zŏĕre hiring (Q203p Gulpen)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18032 |
zure oprisping |
zuurbranden, het -:
zoerbrenne (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt u het zure deel van het maagsap, dat wel eens naar boven komt? [DC 47 (1972)]
III-1-2
|
20336 |
zuster |
begijn:
begieng (Q203p Gulpen),
zuster:
zeuster (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen),
zuster (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster [haar] [SGV (1914)] || zuster; bestaat er een woord voor broers en zusters samen (Hd. Geschwister?) [DC 05 (1937)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2, III-3-3
|
24730 |
zuurbes |
berber:
WLD
berber (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
berberis:
berberis (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
berberis (Q203p Gulpen)
|
Zuurbes: gedoornde struik, 1-2 m hoog; geelgrauwe takken, heeft gele kogelvormige bloemen in tot 4 cm lange trossen; scharlakenrode bessen, langwerpig en 8-13 mm lang die ook s winters nog aan de struik staan (berberissen, barbarinneke, versilts, kweedoo [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25555 |
zuurdeeg maken |
desemen:
dē̜ǝsǝmǝ (Q203p Gulpen),
dęesǝmǝ (Q203p Gulpen)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20541 |
zuurdesem |
zuurdesem:
zoerdesem (Q203p Gulpen)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|