23317 |
broederschap |
broederschap:
broodersjap (Q203p Gulpen)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
24115 |
broederschap van de heilige kindsheid |
heilige kindsheid:
de hellige kindshèèd (Q203p Gulpen)
|
De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
brø͂ͅbak (Q203p Gulpen)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
25388 |
broeien |
broeien:
brø̄ǝ (Q203p Gulpen)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
30779 |
broeiglas |
broeikasglas:
brø̄kas˲glās (Q203p Gulpen),
serreglas:
sē̜rǝglās (Q203p Gulpen)
|
Groen gekleurd glas dat vroeger door tuinders voor broeibakken en kassen werd gebruikt. [N 67, 89h]
II-9
|
24134 |
broek, veren aan de poten |
broek:
brook (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
dae löps aog altied met en afgezakt brook (Q203p Gulpen),
hei hool zing brook op met ene läre reem (Q203p Gulpen)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18309 |
broeksriem |
riem:
hei hool zing brook op met ene läre reem (Q203p Gulpen)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
broeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|