24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
bromme (Q203p Gulpen)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
22586 |
bromtol |
bromtol:
bromtol (Q203p Gulpen),
bròmtol (Q203p Gulpen),
Van blik.
broomtol (Q203p Gulpen),
{z. toel.}:
Van hout bestaan ze hier niet.
/ (Q203p Gulpen)
|
Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. I. als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [DC 24 (1953)], [DC 24 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
24948 |
bron |
bron:
baoén (Q203p Gulpen),
bron (Q203p Gulpen),
wel:
wèl (Q203p Gulpen)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
berig:
bīrex (Q203p Gulpen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20769 |
brood |
brood:
broed (Q203p Gulpen),
broeed (Q203p Gulpen),
broeëd (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
broeət (Q203p Gulpen),
brôêt (Q203p Gulpen)
|
brood [DC 03 (1934)], [DC 39 (1965)], [RND]
III-2-3
|
25623 |
brood met gaten in de kruim |
gelokerd brood:
gǝlø̜̄kǝrt bruǝt (Q203p Gulpen)
|
Wanneer de grondstoffen niet gelijkmatig over het deeg verdeeld zijn, kan dit zich wreken in de structuur van de kruim van het gebakken brood. Als de gist niet goed fijngemaakt is, kunnen er grote gaten in de kruim ontstaan (Schoep blz. 125). De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 69a luidde: "Hoe noemt u brood met gaten in de kruin?" Het feit dat dit ''kruin kruim'' (= "binnenste van het brood") moest zijn heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. Men had immers ''kruin'' de betekenis "korst" kunnen geven (zie wbd ii afl. 1 blz. 126 in de vertaling) maar uit de antwoorden blijkt dat geenszins. In het lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor.' [N 29, 69a; N 29, 69b]
II-1
|
25593 |
brood netten |
netten:
nętsǝ (Q203p Gulpen)
|
Het bevochtigen van de bovenzijde van deegbrood. De bedoeling van deze bewerking is om bij het bakken een mooie bruine korst te krijgen. [N 29, 40a; N 29, 30b; N 29, 39b; N 29, 40d; monogr.]
II-1
|
25613 |
brood uit de oven halen |
uitdoen:
ūt duǝ (Q203p Gulpen)
|
Het brood uit de oven halen wanneer het gereed is. Een bij het woord opgegeven object "brood" is niet opgenomen. [N 29, 50; N 29, 49; OB 2, 2e; monogr.]
II-1
|
25616 |
brood uit het blik of van de plaat halen |
deruitbroeien:
drūt bry-jǝ (Q203p Gulpen)
|
Een eventueel opgegeven object brood, weg e.a. wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 52]
II-1
|
20710 |
broodje |
chrmoule (wa.):
sjchêrmoele (Q203p Gulpen),
frans broodje:
frans broëdjes (Q203p Gulpen),
pistolet:
pistolets (Q203p Gulpen)
|
verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)]
III-2-3
|