19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblat (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
serveerblad:
sørvērblat (Q203p Gulpen),
sərvērblat (Q203p Gulpen),
tablet:
tableͅt (Q203p Gulpen)
|
dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
19080 |
dienst |
dienst:
dinst (Q203p Gulpen)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
houten mis:
de haote mes (Q203p Gulpen)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
opmoeten:
opmoete (Q203p Gulpen),
opmoeten (Q203p Gulpen)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (Q203p Gulpen)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
dier:
deèr (Q203p Gulpen)
|
dier [SGV (1914)]
III-4-2
|
17676 |
dij |
bats:
bats (Q203p Gulpen),
batse (Q203p Gulpen),
dik van het been:
dīk van t béé (Q203p Gulpen)
|
dij [SGV (1914)] || dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] || dijen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21155 |
dijk |
dijk:
diek (Q203p Gulpen),
dijkweg:
diekweeg (Q203p Gulpen)
|
een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33520 |
dik sap van steenvruchten |
gom:
goem (Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
goem (Q203p Gulpen),
snot:
WLD
snot (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
stijf geworden sap uit steenvruchte (kriekskesspouw, vogelesnot, most, gom, snot, spek, vogelhum, koekoeksbrood, vogelteer). [N 82 (1981)]
I-7
|
20532 |
dik worden |
dik worden:
diek weërde (Q203p Gulpen),
stijf worden:
sjtief wedde (Q203p Gulpen)
|
dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|