25127 |
dragen, gezegd van ijs |
dragen:
⁄t ies drögt (Q203p Gulpen),
houden:
⁄t īēs hilt (Q203p Gulpen)
|
dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20236 |
drager van de doodskist |
drager:
draeger (Q203p Gulpen)
|
een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23867 |
drager van het baldakijn |
hemeldrager:
Hieëmeldraeger (Q203p Gulpen)
|
Een drager van de troonhemel [himmelsdreëjer]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23864 |
drager van het kerkvaandel |
vanendrager:
vanedraeger (Q203p Gulpen)
|
De drager van het vaandel [vanedreëjer]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20663 |
dragon |
dragon:
dragon (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones
dragon (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
WLD
dragon (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen,
Q203p Gulpen)
|
Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20500 |
drank |
drank:
drank (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
drinken:
drinke (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
drinkens:
drinkes (Q203p Gulpen),
zuip:
zoep (Q203p Gulpen)
|
drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21153 |
dreef |
allee (<fr.):
Van Dale: allee (<Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.
allee (Q203p Gulpen),
allei (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen)
|
dreef [SGV (1914)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
janken:
janke (Q203p Gulpen),
jengelen:
jingele (Q203p Gulpen, ...
Q203p Gulpen),
mitschen:
RhWb V, 1197 mitschen: in hohen Tönen eigensinnig Weinen, von Kindern
mieëtsje (Q203p Gulpen),
zaniken:
zaniken (Q203p Gulpen)
|
drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] || op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19387 |
dressoir |
dressoir:
dressoir (Q203p Gulpen)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroetjes:
de drie wisgegroetsjes an t begin van dr roeëzekrans (Q203p Gulpen)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|