34506 |
broedhen |
broedhen:
brūǝthen (P195p Gutschoven)
|
Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34503 |
broedziek |
broedkarig:
brū.tkǭrix (P195p Gutschoven)
|
Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.]
I-12
|
24948 |
bron |
bron:
brǫn (P195p Gutschoven)
|
Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8
|
34342 |
bronstig |
breustig:
brøu̯stex (P195p Gutschoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
33864 |
bronstig, van merries |
heet:
hęi̯t (P195p Gutschoven)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.]
I-9
|
25500 |
broodoven |
oven:
uovǝ (P195p Gutschoven),
øwovǝ (P195p Gutschoven)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
brǫǝwǝ (P195p Gutschoven)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brǫǝwǝręj (P195p Gutschoven)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brø̜k (P195p Gutschoven),
brugje:
brø̜kskǝ (P195p Gutschoven)
|
Brug over de beek om de sluizen te kunnen bedienen of te herstellen. Zie ook afb. 70. [Vds 58; Jan 56; Coe 36; Grof 68]
II-3
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (P195p Gutschoven)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|