21517 |
eenzaam |
afgelegen:
aofgəli[ə}gə (P195p Gutshoven)
|
het huis ligt zo eenzaam, zo afgelegen [ZND 34 (1940)]
III-3-1
|
21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
kreeg gemeten:
das kri(ai)g gəmijətə (P195p Gutshoven)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
luiden:
luejə (P195p Gutshoven)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
21564 |
eerste opbod |
eerste hoging:
də jostə hui(ə)giŋ (P195p Gutshoven)
|
Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
24430 |
egel |
egel:
igəl (P195p Gutshoven)
|
egel [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20526 |
eierkoek |
eierkoek:
aijerkuk (P195p Gutshoven),
airkuk (P195p Gutshoven)
|
eierkoek [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
24478 |
eik |
eik:
e:k (P195p Gutshoven),
eek (P195p Gutshoven)
|
eik [RND] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
ekkèl (P195p Gutshoven),
ekəls (P195p Gutshoven)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND]
III-4-3
|
24142 |
ekster |
ekstroei:
ekstrui (P195p Gutshoven),
kerreget:
keͅrəgeͅt (P195p Gutshoven)
|
ekster [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
ɛlətrik (P195p Gutshoven)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|