e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
holenduif holduif: wilde duif  hoəldoyf (Gutshoven) duif, soort [ZND m] III-4-1
hond hond: hoənt (Gutshoven), hō(ə)nt (Gutshoven), hōͅnt (Gutshoven) hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
hondenhok hondskot: hoͅntskoͅt (Gutshoven), hondsstal: hoͅntsstaəl (Gutshoven) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
hoofdkaas hoofdkaas: høͅytkiɛs (Gutshoven) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdpijn hoofdpijn: hoetpijn (Gutshoven) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoogmis hoogmis: də hawxmeis (Gutshoven), hoͅumi.is (Gutshoven) Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)] || hoogmis [RND] III-3-3
hor groen venster: gruən vinstər (Gutshoven) een scherm van groenen metaaldraad, dat voor de open ramen wordt geplaatst om vliegen, enz. buiten te houden [ZND 35 (1941)] III-2-1
houtworm milver: milver (Gutshoven) houtworm [Lk 01 (1953)] III-4-2
huichelaar schijnheilige: das nə sxeənheͅələgə (Gutshoven) huichelaar (schijnheilige, enz.) [ZND 24 (1937)] III-1-4
huis, woning huis: hōəs (Gutshoven), hōͅs (Gutshoven) huis [ZND 01 (1922)], [ZND 34 (1940)] III-2-1