e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mist, nevel (alg.) dikke domplucht: nən dikkə dumplouch (Gutshoven), nevel: niffəl (Gutshoven) mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
modder, slijk modder: moddər (Gutshoven), moos: mou(ə)s (Gutshoven) modder, slijk [ZND 39 (1942)] III-4-4
moe moe: myi (Gutshoven) moe [RND] III-1-2
moedig (zijn) moedig: hijə es mudig (Gutshoven) hoe drukt ge uit in uw dialect: hij is moedig (hij is geen bangerd, hij durft bv. te vechten) [ZND 39 (1942)] III-1-4
moer moeder: moiər (Gutshoven, ... ), wijfje: weͅfkə (Gutshoven, ... ) konijn, vrouwtje [ZND 01 (1922)] || voedster, vrouwtjes konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
moestuinx legumenwarmoes: ləgøəməwɛrəməs (Gutshoven, ... ), warmoes: wɛ.rəməs (Gutshoven, ... ) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 24 (1937)] [ZND m] I-7
mof moffel: moefəl (Gutshoven) damesmof (hoe heet een damesmof, namelijk een cylindervormige koker van bontwerk, dienend om de handen warm te houden) [ZND 39 (1942)] III-1-3
mompelen grommelen: grummələ (Gutshoven) Hoe noemt men binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
mond mond: mo:nt (Gutshoven) mond [RND] III-1-1
mondvol mondvol: ps. bij benadering omgespeld volgens IPA; boven de (omgespeld: @) en i staat nog een ~; deze combinatieletters zijn niet te maken/om te spellen..  enə moͅntvoͅəl aoͅfbeͅiətə (Gutshoven) hap (mondvol) (afbijten) [ZND 32 (1939)] III-4-4