e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gutshoven

Overzicht

Gevonden: 858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paling, aal paling: puoͅliŋ (Gutshoven) paling [ZND 23 (1937)] III-4-2
pantoffel slof: slu.f (Gutshoven) pantoffel [ZND 40 (1942)] III-1-3
papier papier: papier vərfroemələ (Gutshoven) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: nə perəplu (Gutshoven) paraplu [ZND 40 (1942)] III-1-3
paren van de duiven paren: pōͅərə (Gutshoven) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
parochie parochie: `gew. dorp`  ən pərochə (Gutshoven) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasen pasen: pase vilt laat (Gutshoven) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pastinaak pastenaken: pɛstəno(a)kə (Gutshoven) pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): pəstuuər (Gutshoven) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): poͅ.ətər (Gutshoven) pater [RND] III-3-3