33573 |
postelein |
postelein:
possəlaijən (P195p Gutshoven, ...
P195p Gutshoven),
poͅsəlēͅə.n (P195p Gutshoven)
|
[Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
21006 |
prei |
poor:
pueͅr (P195p Gutshoven)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
ə sch(au) biltjə (P195p Gutshoven)
|
Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri:is (P195p Gutshoven)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
dop:
do.p (P195p Gutshoven)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
van dacoəzə profətijərə (P195p Gutshoven)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
20911 |
pruim |
pruim:
praum (P195p Gutshoven)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
fritselen:
fritsələ (P195p Gutshoven)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
gefrutsel:
wa ə gəfrutsəl (P195p Gutshoven),
geknoei:
wa ə gəknoei(j)ə (P195p Gutshoven)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
23279 |
purper |
violet:
ps. omgespeld volgens IPA; of gewoon overnemen: f\\lt?
fəleͅt (P195p Gutshoven)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|