e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve maan, laatste kwartier afgaand licht: ááfgoand leeg (Guttecoven) schijngestalte van de maan: laatste kwartier [afnemende, donkere maan] [N 81 (1980)] III-4-4
halve stuiver losch: lōsj (Guttecoven) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve zondag halve zondag: hawve zunnig (Guttecoven) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk oortje: örtje (Guttecoven) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp schink: sjènk (Guttecoven) ham [SGV (1914)] III-2-3
hand hand: hendj (Guttecoven), hentj (Guttecoven), hĕnj (Guttecoven), hĕntj (Guttecoven) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handboei boei: boejə (Guttecoven) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handcultivator cultivator: køltǝvātǝr (Guttecoven) Handgereedschap voor het losmaken van de grond. In aflevering I.2, p.161-2 is sprake van een zware cultivator die door (paarde)tractie wordt gewogen. Het werkingsprincipe van de twee gereedschappen is echter hetzelfde. [N 18, 52; monogr.] I-5
handel handel: haenjel (Guttecoven) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar handelaar: haenjelèèr (Guttecoven) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1