e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hogen opbieden: opbèèjə (Guttecoven) de eerder geboden som verhogen op een veiling [hogen, een hoog zetten] [N 89 (1982)] III-3-1
hok om te paren kweekhok: kweekhok (Guttecoven) een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)] III-3-2
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is hokjes: hökskəs (Guttecoven) Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)] III-3-2
hoklijst hoklijst: hòklies (Guttecoven) Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2
hom hom: WLD  hoem (Guttecoven) Hoe noemt u het voortplantignsvocht van mannelijke vissen (hom, melk, geiltje) [N 83 (1981)] III-4-2
hommel hommel: hoomel (Guttecoven, ... ), WLD  hoomel (Guttecoven) Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)], [SGV (1914)] III-4-2
homp brood dik stuk: dik sjtök (Guttecoven), riem: reem (Guttecoven) homp; Hoe noemt U: Een dik stuk brood (homp, fomp, facht, hoft, knods, knoft, kreeuw) [N 80 (1980)] III-2-3
hond hond: hŏantj (Guttecoven) hond [SGV (1914)] III-2-1
hond, maat van 1400 m2 of 100 roeden zille: (= de maat die een oppervlakte aangeeft van 2000 vierkante meter!).  zil (Guttecoven) de maat die een oppervlakte aangeeft van 1400 vierkante meter, dat is 100 roeden [hond] [N 91 (1982)] III-4-4
hondsdolheid razend zijn: (de koe is) rǭzǝnt (Guttecoven) Een bij honden, wolven, vossen en andere dieren voorkomende infectieziekte die door een beet kan worden overgebracht, ook op koeien. Zie ook het lemma ''hondsdolheid'' in wbd I.3, blz. 486. [N 52, 12b; A 48A, 25] I-11