e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisraad opstapelen varen: vaare (Guttecoven) Het gebruik om in de nacht van 5 op 6 mei alle huisraad en landbouwgereedschappen die op het erf rondslingeren op een stapel bijeen te brengen. [N 88 (1982)] III-3-2
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Guttecoven, ... ), vleig (Guttecoven, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huisvuil drek: drèk (Guttecoven), rommel: rommel (Guttecoven), vuilnis: voelnis (Guttecoven) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] III-2-1
huisweide bleek: bleik (Guttecoven), huiswei: hūs[wei} (Guttecoven), huisweitje: hūswɛtjə (Guttecoven) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7
huiszegen huiszegen: hoeszaegen (Guttecoven) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw zwarbeltje: sjwèrbelke (Guttecoven) huiszwaluw (12,5 helemaal wit van onder; witte stuit; kleinest buiten tegen een woning of kerk [N 09 (1961)] III-4-1
huiveren rijderen: riejere (Guttecoven), schuiveren: sjøvere (Guttecoven) huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverig: sjoeverich (Guttecoven) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: sjoevering (Guttecoven) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: höl (Guttecoven) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3