22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
esjgoonsdig (L429p Guttecoven),
asselegoensdag:
ps. niet omgespeld.
äsjelegounsdig (L429p Guttecoven)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)] || Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21904 |
atelier |
werkhuis:
wirkès (L429p Guttecoven)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
augurk:
WLD
augurk (L429p Guttecoven)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
23401 |
aureool |
kransje:
krenske (L429p Guttecoven)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21137 |
auto |
auto:
autoo (L429p Guttecoven)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
autoped:
autoped (L429p Guttecoven)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23257 |
avondgebed |
avondsgebed:
aovesgebaed (L429p Guttecoven)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombrood (L429p Guttecoven),
avondeten:
aoventaete (L429p Guttecoven),
oavendète (L429p Guttecoven),
20 uur
aovend aeten (L429p Guttecoven),
s avonds
aovend aete (L429p Guttecoven)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 20 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
essig:
essig (L429p Guttecoven),
èssig (L429p Guttecoven)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
roetsjen:
rótschen (L429p Guttecoven),
slieren:
sjleere(n) (L429p Guttecoven),
sjleeren (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven)
|
glijden [SGV (1914)] || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)]
III-3-2
|