e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerel kerel: ps. omgespeld volgens Frings.  kɛ̄rel (Guttecoven) kerel [SGV (1914)] III-3-1
keren omdraaien: omdrę̄i̯ǝ (Guttecoven) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] I-1
kerk kerk: kirk (Guttecoven, ... ) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || kerk [SGV (1914)] III-3-3
kerkbank kerkbank: kirkbank (Guttecoven) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken kerkbanken: kirkbenk (Guttecoven) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek gebedenboek: gebèèeboek (Guttecoven) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur kerkdeur: kirkdeur (Guttecoven) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkgang uitgang: oetgank (Guttecoven) De eerste gang naar de kerk die de moeder deed na de bevalling, kerkgang [kèrkegank, kirchejank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkgezang gezang: gezank (Guttecoven) Een gezang, zang [jezank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkhof kerkhof: kirkef (Guttecoven), kirkuf (Guttecoven) De begraafplaats rondom bij de kerk [de/het kerkhof,-hoof,kirkef?]. [N 96A (1989)] || Kerkhof [kirkuf, doeje kirkuf]. [N 06 (1960)] III-3-3