e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen kieuwen: WLD  kiewə (Guttecoven) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] III-4-2
kieuwen (wbd) roepen: roopə (Guttecoven) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kiezel, kiezelsteen kiezel: kitzel (Guttecoven) kiezel [SGV (1914)] III-4-4
kikker kwakkerd: kwakkert (Guttecoven) kikvorsch [SGV (1914)] III-4-2
kikkerdril kwakkerdeneitjes: kwakkerteneikes (Guttecoven) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakkerteneikes (Guttecoven) kikkerrit [DC 09 (1940)] III-4-2
kikkervisje koelkop: koelkop (Guttecoven) kikkervisje [DC 17 (1949)] III-4-2
kin kin: kin (Guttecoven, ... ) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: kèndj (Guttecoven), kéntj (Guttecoven) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kinderfluitje pijpje: peepke (Guttecoven) Een fluitje gemaakt uit de holle stengel van een paardebloem [fiepertje]. [N 90 (1982)] III-3-2