e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

Gevonden: 4202
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bandiet bandiet: bandeet (Guttecoven), bandiet (Guttecoven), schoft: sjof (Guttecoven) bandiet [SGV (1914)] || een gewelddadige schurk [bandiet, schobbert, schobbejak, deugniet, boelmaker] [N 90 (1982)] III-3-1
bankbiljet papieren geld: pepiere gèldj (Guttecoven) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barrevoets barvoets: bĕrves (Guttecoven) barrevoets [SGV (1914)] III-1-3
bascule bascule: bèskul (Guttecoven) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed onbevrucht ei rot ei: rot ęi̯ (Guttecoven) [N 19, 54b] I-12
beddenhemel hemel: heemel (Guttecoven), hemel (Guttecoven) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
bedelaar bedelaar: bèèdelaer (Guttecoven) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarstehuis logement: logemént (Guttecoven) een instelling waar bedelaars worden opgenomen en verzorgd [kaloentjes, kalonie, kalennis] [N 90 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: bèèdələ (Guttecoven) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedevaart bedevaart: beevaart (Guttecoven), bedeweg: beiwêg (Guttecoven) bedevaart [SGV (1914)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3