e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreukelen kreukelen: krökélə (Guttecoven) zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)] III-1-3
kreunen kermen: kirme(n) (Guttecoven) kreunen [SGV (1914)] III-1-4
kreupel kreupel: kreupel (Guttecoven), lam: laam (Guttecoven) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupelhout onderhout: WLD  òenger hout (Guttecoven) Laag houtgewas met dooreengegroeide stammen en takken (onderhout). [N 82 (1981)] III-4-3
krielkip krieltje: krilkǝ (Guttecoven) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgen krijgen: kriege(n) (Guttecoven) krijgen [SGV (1914)] III-3-1
krijgertje spelen nalopertje spelen: naoluiperke (Guttecoven) Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)] III-3-2
krijsen krijsen: kriese (Guttecoven) een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)] III-4-1
kroeshaar fijne krulletjes: fien krölkes (Guttecoven) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krols loops: løͅi̯pš (Guttecoven) loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)] III-2-1