e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nestelen bouwen: boewe (Guttecoven) een nestje maken, gezegd van vogels (timmeren, vuren, bouwen) [N 83 (1981)] III-4-1
nestkastje broedkastje: breukésjke (Guttecoven) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
nestverlater vlug: vlök (Guttecoven) op het punt staan om het nest te verlaten, gezegd van jonge volgels (vlug) [N 83 (1981)] III-4-1
neus neus: naas (Guttecoven, ... ) neus [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
neus (spotnamen) bottel: bottel (Guttecoven), gevel: gevel (Guttecoven) neus: spotbenamingen [snoet, snotkoker, fok, fokker, kokker, domphoren, gevel, foemp] [N 10 (1961)] III-1-1
neusgaten neuslokken: naaslaoker (Guttecoven) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusopening (6) naaslok: naøͅaøͅsloøͅoøͅker (Guttecoven) neuslok III-3-2
neusring bril: brelǝ (Guttecoven) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: naasvleugel (Guttecoven) neusvleugel [DC 01 (1931)] III-1-1
nicht nicht: nich (Guttecoven) nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)] III-2-2