19432 |
pluimenborstel, plumeau |
handborstel:
henjdbeusjtel (L429p Guttecoven),
plumeau:
plumo (L429p Guttecoven)
|
Stoffer bestaande uit een steel waarvan het ene einde bezet is met veren (pluimenborstel, plumeau, poezenbezem) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17831 |
plukken |
plukken:
plökke (L429p Guttecoven)
|
plukken [SGV (1914)]
III-1-2
|
33484 |
plukken, van fruit |
plukken:
plökke (L429p Guttecoven)
|
plukken [SGV (1914)]
I-7
|
21747 |
plunderen |
plunderen:
plunjərə (L429p Guttecoven)
|
als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24991 |
poeder, pulver |
poeder:
poejer (L429p Guttecoven)
|
tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33707 |
poel |
poel:
pǫu̯l (L429p Guttecoven)
|
Klein ondiep, stilstaand water, veelal als troebel of smerig gedacht. Een poel heeft dan ook meestal een meer ongunstige betekenis dan een vijver. [N 27, 24; S 28; A 20, 1; A 2, 48; monogr.]
I-8
|
24949 |
poel, plas |
poel:
puil (L429p Guttecoven)
|
poelen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
19425 |
poetsen, schoonmaken |
poetsen:
pòtsen (L429p Guttecoven),
pótse (L429p Guttecoven)
|
Reinigen, poetsen, (poetsen, kuisen, schoonmaken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19468 |
poetsmiddel |
koperpoets:
koperpoets (L429p Guttecoven),
poets:
pôts (L429p Guttecoven)
|
Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18544 |
pofbroek |
pofboks:
pòfbóks (L429p Guttecoven)
|
plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)]
III-1-3
|