e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringrups ringelrups: ringelròpsj (Guttecoven) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
rinkelen met de altaarbel consecratie (<lat.) bellen: consecratie belle (Guttecoven) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins zuur: zōēr (Guttecoven) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool riool: rieool (Guttecoven), riool (Guttecoven) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || riool [SGV (1914)] III-3-1
rit rit: rid (Guttecoven), rit (Guttecoven) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] || rit [SGV (1914)] III-3-1
ritnaald, larve van de kniptor koperworm: koperwòrm (Guttecoven) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
ritselen rietelen: ritələ (Guttecoven), ritselen: ritsele (Guttecoven) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] || ritselen [SGV (1914)] III-4-4
robinia acacia: WLD  akààsiaa (Guttecoven) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rochelen rochelen: rŏachele (Guttecoven), ròchele (Guttecoven) rochelen [SGV (1914)] || rochelen [klieke, kwalsteren, kwaaieren] [N 10a (1961)] III-1-2
rochet rokkelen: rökkele (Guttecoven) Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)] III-3-3