e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, ruig ruw: roew (Guttecoven, ... ) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
sabbelen zauwelen: zauwele (Guttecoven) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsaltaar sacramentsaltaar: sacramentseltjoar (Guttecoven) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsdag sacramentsdag: sakremèntsdaag (Guttecoven) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentshuisje tabernakel (<lat.): tabernakel (Guttecoven) Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie sacramentsprocessie (<lat.): sakrementsprosesse (Guttecoven) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: sacristie (Guttecoven), sakkerstie (Guttecoven) gerfkamer [SGV (1914)] || Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salamander salamander: salemander (Guttecoven) salamander [DC 07 (1939)] III-4-2
salomonszegel salomonszegel: WLD  salomonszegel (Guttecoven) Salomonszegel (polygonatum officinalis). Een 20 tot 50 cm grote plant met een dikke, witte wortelstok; de bladeren zijn verspreid, langwerpig ovaal; de bloemen groeien in trosjes van 1 of 2 bij elkaar, zelden meer, gesteeld, smal klokvormig, wit met groen [N 92 (1982)] III-4-3
samenspannen heulen: huelə (Guttecoven), judassen: Van Dale: judassen, 1. geniepig plagen, kwellen, treiteren; - 2. (gew.) klikken.  joedasse(n) (Guttecoven) heulen (met iemand) [SGV (1914)] || samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1