e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuimspaan schuimlepel: sjuumlepel (Guttecoven), sjuumlêpel (Guttecoven) schuimspaan [SGV (1914)] || schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: sjout (Guttecoven) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuldig (zijn) schuldig (zijn): sjuljig (Guttecoven), sjŭljig (Guttecoven) schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)] III-3-1
schurft rui: ru (Guttecoven), schurft: sjŏarf (Guttecoven), šørf (Guttecoven) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || schurft [SGV (1914)] I-11, III-1-2
schurftmijt schurftluis: sjurfloes (Guttecoven) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schurk, smeerlap schavuit: sjavuut (Guttecoven) schavuit [SGV (1914)] III-1-4
schutsboom schietstang: sjeetsjtang (Guttecoven) De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)] III-3-2
schutter schutter: sjutter (Guttecoven) schutter [SGV (1914)] III-3-2
schutters schutters: sjuttesj (Guttecoven) schutters (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
schuur achterschuur: axtǝršȳr (Guttecoven), schuur: šȳr (Guttecoven) Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c] I-6