19707 |
sport van een stoel |
spil:
špel (L429p Guttecoven),
sproot:
šprōət (L429p Guttecoven)
|
ronde of vierkante latten, die soms de poten van een stoel aan de onderzijde verbinden [DC 19 (1951)]
III-2-1
|
19359 |
spotten |
spotten:
sjpotte (L429p Guttecoven)
|
spotten [SGV (1914)]
III-1-4
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
sjpree (L429p Guttecoven),
sjprei̯ef (L429p Guttecoven),
spreef (L429p Guttecoven)
|
Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kalle (L429p Guttecoven),
praten:
proate (L429p Guttecoven),
spreken:
sjpreke (L429p Guttecoven),
sjprêke (L429p Guttecoven)
|
praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
druppelen:
dröppələ (L429p Guttecoven)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
asperges:
asperge (L429p Guttecoven)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24609 |
springzaad |
balsemien:
WLD
bàlsəmien (L429p Guttecoven)
|
Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sjprinkhaan (L429p Guttecoven),
sjprènkhaan (L429p Guttecoven)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sjproatele (L429p Guttecoven),
sjprootele (L429p Guttecoven)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21545 |
sprookje |
sprookje:
sjreukske (L429p Guttecoven)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|