e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabakssap zever: zeijver (Guttecoven), zeiver (Guttecoven) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tafel tafel: tōͅfəl (Guttecoven) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed voor en na het eten: veur en nao et aeten (Guttecoven) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmets: toafelmets (Guttecoven) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Guttecoven, ... ), WLD  tak (Guttecoven) dikke tak [DC 25 (1954)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak op ingezaaid land vreerijs: vrē̜ris (Guttecoven) De tak, stok of bundel stro die men op de pas ingezaaide akkers plaatste om aan te geven dat deze niet betreden mochten worden door jagers en anderen. Voor streep, zie WNT s.v. in de betekenis "grensteken". [N M, 26; monogr.] I-4
tak van een geslacht familie: famielie (Guttecoven) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: WLD  kroan (Guttecoven), tak (mv.): tek (Guttecoven) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen loten (krijgen): WLD  lèùt (Guttecoven) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: voorin de bakoven  sjanse (Guttecoven) [SGV (1914)] I-7