17799 |
voet (alternatieve benamingen) |
poot:
peuët (L429p Guttecoven),
pwöt (L429p Guttecoven)
|
Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
25309 |
voet, maat van 0,28 m |
voet:
vooth (L429p Guttecoven)
|
de maat die een lengte aangeeft van 28 cm [voet] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19812 |
voetenbankje |
voetenbankje:
vootebenkske (L429p Guttecoven)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21199 |
voetganger |
voetganger:
vootgèngner (L429p Guttecoven)
|
een persoon die te voet gaat [voetganger, voetreiziger, voeteerder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33732 |
voetgangershek |
haspel:
haspǝl (L429p Guttecoven),
poortje:
portjǝ (L429p Guttecoven),
veken:
vē̜kǝ (L429p Guttecoven),
vekentje:
vękskǝ (L429p Guttecoven)
|
Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in één lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.]
I-8
|
23604 |
voetgebeden |
voetgebeden:
vootgebèe (L429p Guttecoven)
|
De gebeden aan de voet van het altaar, de voetgebeden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19384 |
voetkussen |
poef:
poef (L429p Guttecoven),
voetkussen:
vootkösse (L429p Guttecoven)
|
Kussen voor de voeten als men zit (voetkussen, poef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17778 |
voetzool |
zool:
zoal (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven)
|
zool [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22428 |
vogel op de schutsboom |
vogel:
voogel (L429p Guttecoven)
|
De houten vogel die afgeschoten moet worden. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24268 |
vogel, algemeen |
vogel (enk.):
vogel (L429p Guttecoven),
vogel (mv.):
veugel (L429p Guttecoven)
|
vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)]
III-4-1
|