| 21397 |
vragen |
vragen:
vroage (L429p Guttecoven)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
eine vrême man (L429p Guttecoven)
|
vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
vreamə (L429p Guttecoven)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 32943 |
vregelpaal |
spil:
špel (L429p Guttecoven)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
| 32944 |
vregelstok |
vregelsknuppel:
vręi̯gǝlskløpǝl (L429p Guttecoven)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
| 19341 |
vreugde |
freude (du.):
vruit (L429p Guttecoven)
|
vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 20294 |
vriend |
vriend:
eine truije vrŭntj (L429p Guttecoven),
vrŭntj (L429p Guttecoven)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 25203 |
vriesweer |
schraal (weer):
sjroal (L429p Guttecoven)
|
vriezend weer, koud en droog [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 25200 |
vriezenx |
bakken:
bakke (L429p Guttecoven),
vriezen:
vreeze (L429p Guttecoven, ...
L429p Guttecoven),
vreize (L429p Guttecoven)
|
vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] || vriezen [SGV (1914)] || vriezen [bieberen, bikken] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 23764 |
vrijdagavond |
vrijdagavond:
vriedivaovend (L429p Guttecoven)
|
De vrijdagavond. [N 96C (1989)]
III-3-3
|