e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Guttecoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wierookkorrels wierook: wierouk (Guttecoven) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierouksvaat (Guttecoven) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wigvormig sluithout pin: pen (Guttecoven) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijdbeens lopen wijdbeens lopen: wiedbeinsloupe (Guttecoven) lopen: met de benen ver uiteen lopen [kooje, met een wijde kooi loope] [N 10 (1961)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen pelerine (<fr.): perlien (Guttecoven) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wieje (Guttecoven) wijden [SGV (1914)] III-3-3
wijn wijn: wien (Guttecoven) wijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnazijn wijn-essig: wienĕssig (Guttecoven) wijnazijn [SGV (1914)] III-2-3
wijnstok, wingerd druivenwingerd: droevevinger (Guttecoven, ... ), WLD  droevevingèrt (Guttecoven) [SGV (1914)]De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || wingerd [SGV (1914)] I-7
wijsvinger wijsvinger: wiesvinger (Guttecoven) wijsvinger [N 10 (1961)] III-1-1